Om de handhaving van de regels van deze verordening te verbeteren dient elke toezichthoudende autoriteit bevoegd te zijn om sancties op te leggen, met inbegrip van administratieve boetes voor inbreuken op deze verordening, in aanvulling op of in plaats van andere passende maatregelen overeenkomstig deze verordening. In deze verordening dienen de inbreuken te worden benoemd, evenals de maxima en de criteria voor de vaststelling van de daaraan verbonden administratieve geldboetes, die per afzonderlijk geval door de bevoegde toezichthoudende autoriteit dienen te worden bepaald rekening houdend met alle relevante omstandigheden van de specifieke situatie en met inachtneming van met name de aard, de ernst en de duur van de inbreuk en van de gevolgen ervan en de maatregelen die zijn genomen om naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te waarborgen en de gevolgen van de inbreuk te voorkomen of te beperken. Met het oog op de vaststelling van een geldboete uit hoofde van deze verordening moet een onderneming worden begrepen als een onderneming in overeenstemming met de artikelen 101 en 102 van het Verdrag.